Literatuur
- Muller Fz., S., Geschiedenis der Fundatiën, beheerd door het College van Regenten der Verenigde Gods- en Gasthuizen te Utrecht. Utrecht (Kemink), 1900. [298 blz. ISBN -].
Hierin "Croontgenspoort": blz. 107-119 (Uitvoerige beschrijving van de stichting, in 1397 gedaan door de snijder Johan Croonkiin en zijn vrouw Kostine.
Uit 1553 stamt een vermelding als "die huysinge, hofstede ende cameren, geheeten Croentgespoort".
Het beheer is turbulent verlopen en betrof een wisselend aantal vrijwoningen, dan wel huurwoningen, alsmede de 'dweershusinghe', oorspronkelijk het woonhuis van
het echtpaar. Het perceel van Croonkiin bestond uit een grote boomgaard, 'de hoff', met achterpoort aan de Rijnkade en het via de tuin bereikbare dwarshuis,
'het grote huys'. In het begin ging het om vijf kameren aan de zuidzijde van de poort, bestemd tot vrijwoningen; het dwarshuis en de boomgaard werden verhuurd.
Na verloop van tijd kwamen er 'drie grote huurhuizen naast de poort' en 10 kameren bij, die als vrijwoning diende, dan wel verhuurd werden,
afhankelijk van de behoefte aan geld voor reparaties. Een van de twee huizen ten zuiden van de poort werd in 1577 zwaar beschadigd door beschietingen vanaf kasteel Vredenburg
en werd in 1590 in twee 'kameren' gesplitst.
Het beheer van de stichting was ondergebracht bij het Barbaragasthuis, maar raakte steeds meer verweven met het beheer
van het gasthuis zelf.
In 1856 besloot het Barbaragasthuis "de woningen niet weder te herbouwen op het oude terrein, maar op een beter gelegen stuk grond
tusschen de Enge Watersteeg en de Zandstraat, daartoe van de gemeente aangekocht. Dientengevolge werden de oude kamers door de
gemeente Utrecht overgenomen en op 26 April 1862 ontruimd. Op het nieuwe terrein aan de (naar onze stichting genoemde) Kroonstraat
verrezen weder 17 vrijwoningen, die tot heden aan hare bestemming beantwoorden.")